De tentoonstelling ‘Bouwen voor de eeuwigheid’ (22/06/2019-05/01/2020) was met zo’n 16.000 bezoekers een succes. Een van de blikvangers was het schaalmodel in LEGO®-bouwsteentjes, 9 m² groot. Dat blijft ook de komende jaren op de tweede verdieping van het museum, want het is geïntegreerd binnen de thema-opstelling over de bouwgeschiedenis van de cisterciënzerabdij te Koksijde.
Dirk Denoyelle en Jan Gillis bouwden het schaalmodel, waarvoor ze zich baseerden op historische bronnen, archeologische vondsten, informatie vanuit het museum en eigen kennis met betrekking tot het leven in een cisterciënzergemeenschap. Jan Gillis, modelbouwer bij Amazings, gaat dieper in op de manier waarop ze zijn te werk gegaan en een aantal problemen die zich stelden bij de bouw ervan hebben opgelost.
Een boeiende uitdaging
Voor Dirk Denoyelle en Jan Gillis was de vraag om de Duinenabdij na te bouwen in LEGO® bouwstenen een pittige, boeiende uitdaging. Een enthousiaste Jan Gillis: ‘na jaren nabouwen van kunst en schaalmodellen met de Deense bouwsteentjes kwamen in deze opdracht verschillende facetten uit mijn persoonlijke interessesfeer samen. Historische gebouwen en hun bewoners boeien me al van mijn kindertijd. Het leven van een monnik volgens de Benedictijnse spiritualiteit, waarvan de Cisterciënzers een belangrijke stam zijn, neemt in mijn leven een belangrijke plaats in. En het visualiseren van objecten en gebouwen in LEGO® is al jaren een van mijn beroepsbezigheden.’
De bronnen waarover Jan en Dirk beschikten waren vrij beperkt. Jan: ‘na de eerste besprekingen met het museumteam beslisten we de archeologische registratieplannen en het schilderij van Pieter Pourbus uit 1580 als vertrekpunt te nemen. Deze combinatie gaf ons een beeld van de verhoudingen en de afmetingen van de gebouwen, alsook de uiterlijke kenmerken vanuit het perspectief van de schilder die de gebouwen intekende. Tijdens de opbouw bleven er nog tal van vragen over. Vragen die stap per stap werden ingevuld.’
Keuze van schaal en kleuren
Van bij de start werd gekozen voor de schaal van 1/50. Jan Gillis verklaart: ‘dit is bij benadering de schaal van de mini-figs, de poppetjes van LEGO® City. Door figuurtjes in de maquette te plaatsen, krijgt het schaalmodel een grotere dynamiek. De evocatie wordt levendiger. Bezoekers krijgen meteen ook een beter zicht op de werkelijke grootte van de gebouwen. Die is bij een bezoek aan de site vrij moeilijk te lezen voor veel bezoekers. Vooral de hoogte van het imposante kerkgebouw wordt bij het zien van de restanten vaak onderschat.’
De keuze van 1/50 als schaal bracht ook beperkingen met zich mee. ‘Het werd meteen duidelijk dat een model van de volledige abdij op deze schaal bijzonder groot zou uitvallen,’ merkt Jan op. ‘Bij navraag bleek dat het model zelfs te groot zou zijn om een plek te krijgen in het museum. Daardoor beperkten we ons tot de kern van de abdijgebouwen, de gebouwen rond het pand. Het gastenhuis, de werkhuizen, de molens, de poortgebouwen en verder afgelegen bijgebouwen lieten we voor wat ze waren. Hierdoor konden we de afmetingen van de grondplaat beperken tot 9 m².’
Voor de beleving speelt naast de schaal ook de kleur een belangrijke rol. ‘Binnen het Lego-gamma kwamen enkele kleuren in aanmerking die de typische baksteen weergeven,’ zegt Jan. Onmiddellijk vult hij daarbij aan: ‘bij de keuze van kleur dienden we ook de beschikbaarheid van blokjes in acht nemen. Opdat de vraag was gesteld om een link te leggen naar de archeologische site, beslisten we de nog zichtbare delen met donkergrijze blokjes aan te duiden. Er waren nog bepalende keuzes die zich opdrongen: nl. de vele bogen en de dakbedekkingen.’
‘Voor het uitzicht van de gebouwen zijn naast de bogen van de steunberen vooral de ramen heel bepalend,’ licht Jan toe. ‘En juist bogen zijn bij LEGO® niet in alle kleuren beschikbaar, waardoor we bij het gebruikte zandkleur (005) kwamen. Naast een ruime keuze aan bogen konden we ook een nieuwigheid binnen het gamma van LEGO® goed gebruiken. Ze hadden net een blokje dat toelaat boogjes van 1 nopje direct naast mekaar te plaatsen op de markt gebracht. Dit was de oplossing voor de kroonlijst van het dak van de kerk. Meer nog! Met dat specifieke blokje hebben we uiteindelijk bijna alle ramen uitgewerkt. Het leek wel alsof Lego het nieuwe blokje speciaal voor dit project op de markt heeft gebracht.’
‘Naar dakbedekking toe, is het assortiment aan dakstenen bij LEGO vrij beperkt. Voor de pannen viel de keuzen op klassiek rood (21). Zwart (26) werd gebruikt voor de donkere daken op de kruising van de kerk en op de vleugel van de lekenbroeders.’ Die waren waarschijnlijk ooit in leisteen gedekt.
De bouw
Bij de bouw van het model startten Dirk en Jan met de kerk. ‘Dit is niet zozeer ingegeven door de symbolische functie, maar vooral door de omvang. Daarbij komt ook dat dit gebouw contact maakt met vele aanpalende gebouwen,’ merkt Jan op. ‘Om het model te kunnen transporteren, hebben we alles modulair uitgewerkt. Het was dus belangrijk een groot gebouw te hebben waar de volgende gebouwen konden aangebouwd worden.‘
‘Bij het bouwen van de kerk viel meteen op dat het niet mogelijk zou zijn om de exacte afmetingen te volgen. Om tot een evenwicht resultaat te komen, namen we voor de traveeën een gemiddelde waarde per travee. Vooral het koor van de kerk met de hoge ramen, de dakvorm en de grote achthoekige toren vormde een heuse ‘challenge’.
‘Bij de smalle, hoge ramen in combinatie met boogvormen zat de moeilijkheid in het verzekeren van de stevigheid van de combinaties. Het dak dienden we te ‘legolisen’ door het ontbreken van specifieke dakstenen.
De grote uitdaging was vooral de achthoekige toren. Die moest perfect op de viering van het kerkgebouw passen. Alleen is het zo dat LEGO® niets in zijn gamma heeft om het achthoekige puntdak na te bouwen. Er moest geïmproviseerd worden, waarbij een constructie met vliegtuigvleugels de oplossing bracht. Het werkstuk werd bovenaan afgewerkt met een haantje, uit het gamma boerderijdieren van LEGO®.Vertrekkende van de kerk bouwden ze verder aan het grote pand, de vleugel van de lekenbroeders en de vleugel van de monniken. Het probleem daar volgens Jan was ‘het ontbreken van een duidelijk beeld van de dakvorm op de gang die tussen het pand en de vleugel van de lekenbroeders loopt.
We kozen, naar analogie met de zijbeuken van de kerk, een zacht hellend dak bedekt met leistenen, zoals het gedeelte van de vleugel waaraan de gang is gebouwd. Op dat moment werd al snel duidelijk dat de werktafels in het atelier van Amazings te klein waren om dit gigantische werkstuk verder te monteren. Om het centrum van de abdij af te werken, moest de module van de zuidervleugel zo gebouwd worden dat die perfect tussen de vleugel van de lekenbroeders en die van de monniken kon ingeschoven worden. Om aan te sluiten op de daken van de aangrenzende vleugels moesten de daken ervan links en rechts uitvlinderen.
Ziekenzaal en aanpalende bijgebouwen
Vervolgens kwam de bouw van de ziekenzaal en de aanpalende bijgebouwtjes. ‘Het is een prachtig geheel van huisjes dat me deed denken aan een begijnhof met middenin het kleine pand,’ geeft Jan mee. ‘Het houten geveltje op het schilderij van Pourbus was een dankbaar detail om in de maquette te verwerken.’
Bij deze huisjes werd Amazings met tal van onbekende factoren geconfronteerd. Jan Gillis licht toe: ‘Van het grote gebouw dat naast het koor van de kerk staat, zie je op het schilderij uitsluitend het dak. De functie ervan en het uitzicht van de gevels waren onbekend. In samenspraak met het museum werd geopteerd om dit gebouw, zoals de huisjes aan de overkant, een woonfunctie te geven.De volgende delen waren de bibliotheek, de brouwerij en het waterhuis.
‘Volgens het Plan van de Duinenabdij waren ze door een lange muur met de hoofdgebouwen van de abdij verbonden. Bij detailopnames bleek die muur een afdak te hebben. Dit lijkt me logisch,’ zegt Jan ‘aangezien monniken op die manier beschut met de dure manuscripten tussen de bibliotheek en hun vertrekken konden wandelen. Tijdens het overleg met het museumteam kwam zelfs het vermoeden dat dit wel eens de gang zou kunnen zijn waar volgens bronnen schilderijen van de graven van Vlaanderens op de muren waren geschilderd. Hoe de gang er heeft uitgezien, weten we niet. Daarom namen we bij Amazings de beslissing om hem als een soort pandgang af te beelden, maar dan in een bruine kleur. Een andere kleur die aangeeft dat het een interpretatie is die tot stand kwam bij de bouw van het schaalmodel.’
‘De verschillende gebouwen die de brouwerij voorstellen, werden in het schaalmodel volgens de mogelijke functies uitgewerkt. Hierbij steunden we op een aantal uiterlijke kenmerken,’ merkt Jan op. ’Het gebouw met de grote schouw was wellicht de brouwzaal, met onder het dak een koelschip. Het lange gebouw ernaast kan dienst gedaan hebben als opslagplaats. Dit verklaart meteen ook waarom het geen ramen heeft op het schilderij. Achter de lagering zie je een soort half overdekte binnenplaats, die we op de maquette de functie van kuiperij gaven.’
Het vreemde houten torentje bij het waterhuis trok onmiddellijk de aandacht van Jan. ‘Het deed me denken aan de ast (droogoven) van een mouterij. Het leek me niet ondenkbaar dat er naast de brouwerij, op een plaats waar overvloedig water beschikbaar was, een mouterij was om in grondstoffen voor de bierproductie te voorzien. Het zijn eigen hersenkronkels,’ merkt Jan op. ‘Maar het maakte mijn maandenlange opdracht tot een ware zoektocht in het verleden van deze prachtige gebouwen.’
En de muurtjes
Het schilderij van Pourbus toont een groot aantal van lange muren, muren mét en muren zonder steunberen… Typische elementen binnen een abdij waar monniken, lekenbroeders, ambachtslui en gasten een strikt eigen leefruimte en plaats hadden.
‘Dit element werd ook in de maquette meegenomen. Je kan de verschillende bewoners vrij snel herkennen. Je hebt de monniken met een wit koorkleed in het grote pand; de monniken met wit habijt en zwart scapulier in de zones voorbehouden aan de monniken. Lekenbroeders hebben een bruine pij. En verder zie je nog bezoekers, gasten, werklui met verschillende kledij buiten de centrale gebouwen. ‘
Jan kijkt tevreden terug op het ganse project en de samenwerking: ‘het was een boeiende opdracht en geweldig samenwerken met het museumteam. Hopelijk geeft ons werkstuk de vele bezoekers een beter beeld van het vroegere abdijcomplex. Hun duurzame en machtige gebouwen waren echt voor de eeuwigheid bestemd. Iets waar we allemaal nog veel van kunnen opsteken.’
Wil je meer weten over de projecten van Amazings, dan kan je terecht op hun de website: www.amazings.eu