Abdijmuseum Ten Duinen
Museumverhalen

De Spreuken van de wijze koning Salomon vormen een van de bekendste boeken van de Bijbel. In 1687 publiceerde Judocus vander Cruycen, prior van de cisterciënzerstichting van Waarschoot, een Nederlandse vertaling met honderden verzen commentaar. Een tweede druk verscheen in 1705. Het enige bekende exemplaar van die tweede druk berust in het Abdijmuseum Ten Duinen.

Dat blijkt uit de inventarisatie van een aantal antiquarische boeken van het Museum door STCV. Die 'Short Title Catalogus Vlaanderen' wil alle in Vlaanderen handgedrukte boeken tot 1801 in kaart brengen. Ze worden bewaard in tientallen erfgoedinstellingen, zoals het Abdijmuseum. In 2022 kwam projectmedewerker STCV Tom Eerkens meermaals – eenmaal met collega Janusz Barwik –langs om de collectie te registreren, want die 'catalografie' heeft eigen afspraken en methodes.

Het resultaat? Niet minder dan 52 drukken van het Abdijmuseum zijn nu te vinden op de imposante website. En twaalf daarvan ontbraken nog in de catalogus. Het zijn dus (voorlopig?) de enige bekende edities!

Een ervan is dat Spreekwoordenboek van Salomon door Judocus vander Cruycen. In onze uitgave (Gent, 1705) is de auteursnaam op de titelpagina verkort tot "F.J.V.C.". 767 pagina's dik, gevolgd door 'druck-fauten' en een 'Taefel van de voornaemste verhandelde Leeringhen'. Een behoorlijk dik volume dus, gebonden in een eenvoudige band.

Op het boek is een en ander bijgeschreven. Dat laat toe om voor een stukje na te gaan door wiens handen het werk gegaan is, voordat het in het Abdijmuseum belandde.

Een eerste opschrift vooraan luidt: "C. Michiels (handtekening, met 1706) / behoore ick toe / en die mij steelt / verdient de roe / Veurne / 1706". Een klassieke formule tegen dieven. Helemaal achteraan vinden we er nog zo een: "C.I. Michiels (handtekening met jaartal 1706) / 1706 / Den gone die my neemt en niet weder en gheeft / myn meester sal wenschen dat hij niet langhe leeft."

Wie was die C.I. Michiels? Een jaar na de publicatie was hij ongetwijfeld de allereerste eigenaar. Wellicht is het Cornelis Jacobus Michiels, die ongehuwd in 1713 te Veurne gestorven is. In elk geval leert een zeer vervaagd opschrift dat het na zijn dood bij een van Cassel terechtkwam. Na een koopdag, ontcijferen we nog: Cornelis Jacobus had drie halfzussen die zijn nalatenschap te gelde gemaakt zullen hebben.

Van Cassel heeft zijn familienaam gezet op de snede, de zijkant van het dikke boekblok papieren bladen. En achteraan vinden we een bijzonder interessant opschrift: "Desen bouck toebehoort het sterfhuijs van meester Ignatius van Cassel in sijn tijdt procureur der stede van Veurne ende welcken moet wederkeeren naer myne doodt aen de hoors van den selven van Cassel op sulcke conditie mij ghegheven. Quod attestor fr. Joseph de Man 1731".

Het boek hoorde dus toe aan meester Ignatius van Cassel, procureur (een soort advocaat) te Veurne. Hij is overleden op 26 juli 1731 en liet twee minderjarige kinderen na uit zijn huwelijk (1712) met Catharina Denys (†1743). Voor haar was dit haar derde en laatste keer. Toen zij met van Cassel in het bootje stapte, was uit haar vorige huwelijk met procureur Philippus Josephus de Man (†1710) één zoon in leven, Carolus Honoratus de Man (°1704). Hij trad binnen in het klooster van de Wilhelmieten in Noordpeene (nu Frankrijk), een orde die wel vaker wat met boeken te maken had. Hij moet de "frater Joseph de Man" zijn, die de Spreekwoorden van Salomon levenslang mocht behouden van zijn stiefbroer en stiefzus, de erven (hoors) van Cassel.

Is het boek daarna inderdaad teruggekeerd naar de familie van Cassel? Het is niet duidelijk welke paden het nog gevolgd heeft om bijna drie eeuwen later, in 2009, door het Abdijmuseum aangekocht te worden. Waar we nog steeds niet van dieven van boeken houden…