Lieze Bertier
Museumverhalen

De ‘bouwabten’ hadden grootse plannen voor de Duinenabdij. Ze lieten voortdurend vernieuwingen en aanpassingen uitvoeren aan de gebouwen van het abdijcomplex. Robrecht de Clercq (1519-1557) is één van hen. Volgens hem was vooral het interieur van de abdijkerk toe aan vernieuwing. En zo geschiedde: het koor en de zijkapellen werden versierd én er werd een praalgraf gebouwd in de kapel, waar de abt ook begraven werd. Als kers op de taart liet de Clercq een splinternieuwe sacramentstoren oprichten.

Een prachtig bouwwerk …

Een sacramentstoren of sacramentshuis diende om de gewijde hosties in op te bergen. Het ontvangen van het lichaam van Christus tijdens de eucharistie is van grote betekenis binnen het christelijke geloof. Daarom werden sacramentstorens steeds rijkelijk versierd met beelden, sierlijke krullen en diverse motieven. Op die manier benadrukte men het belang en de aanwezigheid van de hosties. Een knap staaltje architectuur, waarvan slechts enkele voorbeelden bewaard zijn gebleven.

De bouw van een sacramentstoren is typisch voor de vijftiende en zestiende eeuw. Abt Robrecht de Clercq ging mee met zijn tijd en gaf opdracht tot de bouw van een eigen exemplaar voor de Duinenabdij. Een overgeleverde tekening van het sacramentshuis toont de opschriften ‘XVCXL’ en ‘1565’: de jaartallen 1540 en 1565. In 1540 werden de werken aangevat. Opvolger abt Antoon Wydoodt (1557-1566) zette de werken verder of liet aanpassingen uitvoeren na het overlijden van de Clercq.

Lang heeft het bouwwerk niet bestaan. Toen de geuzen op 15 augustus 1566 de Duinenabdij binnenvielen, werd de sacramentstoren vernield. En dat terwijl de toren slechts één jaar voordien volledig was voltooid!

… met een duur prijskaartje

Maar waarom bleef abt De Clercq geld uitgeven aan luxueuze bouwwerken, terwijl de abdij het financieel al zo moeilijk had? Dat was niet evident, gelet op de toestand in de abdij.

Op 5 november 1530 vond een grote overstroming plaats in Zeeuws-Vlaanderen, waar de abdij een groot deel van haar grondbezit had liggen. Kwade Zaterdag, zo noemde men die ongelukkige dag. De polders en omliggende dorpen kwamen volledig onder water te staan. Een regelrechte ramp! Niet alleen voor de bewoners, maar ook voor de landbouwuitbatingen en dus de inkomsten van de Duinenabdij. En dat was niet de enige overstroming in de zestiende eeuw…

Om de herstellingen te kunnen financieren ging de abt zware leningen aan, die decennia lang drukten op de financiële mogelijkheden van de abdij. Hij verkocht ook gronden, goederen en zelfs een deel van de kloosterjuwelen. De Duinenabdij kwam in een uitzichtloze situatie terecht.

(Niet) zomaar?

Het antwoord op die vraag is niet duidelijk. Misschien zag de abt de bouw van de sacramentstoren als een manier om de financiële zorgen even te vergeten. Ofwel werden de kosten van het project gewoonweg niet als risicovol beschouwd, omdat het een eenmalige uitgave was.

Een andere mogelijkheid is dat de bouw van de toren diende als een bewuste herbevestiging van het geloof in de sacramenten. Een statement tegenover de protestanten, die hier net kritiek op hadden.

Of misschien hield de abt gewoon van pracht en praal? Dat is hoe Robrecht de Clercq vaak beoordeeld wordt. Maar biedt dat beeld wel het volledige plaatje?

Lieze Bertier schreef deze blog tijdens haar stage als masterstudente Geschiedenis (KULeuven) in het Abdijmuseum.