Dirk Vanclooster
Expo

Aan het eind van de 16de eeuw keerden de monniken van de Duinenabdij terug naar Koksijde. Het imposante gebouwencomplex van de Duinenabdij was een ruïne, onder meer door de afbraak van gebouwen op bevel van het calvinistische regime uit Veurne. De kerk had geen dak meer. Alleen de toren bleef overeind als baken voor de scheepvaart en grote delen waren door de wandelduinen deels begraven onder het zand. Na hun verblijf in Nieuwpoort vestigden de abt en zijn monniken zich op het goed bewaarde landbouwdomein Ten Bogaerde, waar ze startten met verbouwingen om de gemeenschap onder te brengen. De comeback van de Duinheren was een feit!

Ten Bogaerde, van landbouwdomein tot abdij

Het historische gebouwencomplex in de polders heeft een rijk verleden, onlosmakelijk verbonden met dat van de Duinheren of monniken van de Duinenabdij. Het is op Ten Bogaerde dat aartshertogin Isabella in 1625 het lichaam van Idesbald kwam groeten. Volgend jaar zal het in augustus 400 jaar geleden zijn dat de aartshertogin op de terugweg van Duinkerke een bezoek bracht aan de Duinenabdij op Ten Bogaerde om het ongeschonden lichaam van abt Idesbald te zien. Onder abt Campmans was de kist met het lichaam in november 1623 in de ruïne van de vroegere abdijgebouwen opgegraven. Een bezoek dat mee de snelle verspreiding van de volksdevotie rond de figuur van Idesbald in het Vlaamse kustgebied en de polders stimuleerde.

Het is een tot de verbeelding sprekend verhaal en een markante gebeurtenis. De aartshertogin die met haar gevolg een halte inlast in de Vlaamse kustpolders, op het vroegere landbouwdomein dat door de monniken is omgevormd tot een volwaardige abdij. Een voorval dat gelinkt is aan wat we kunnen beschouwen als de eerste uitvoerig gedocumenteerde opgraving op de abdijsite naast het museumgebouw.

Helaas. Multidisciplinair materiaalonderzoek van de kist en de stoffelijke resten uit 2015 toonde aan dat de aartshertogin, haar gevolg en de gemeenschap op dat moment het lichaam van iemand anders verwonderd aanschouwden. Niettemin is het een van de gebeurtenissen die niet kan ontbreken in de nieuwe tentoonstellingshal, waarvan de bouw start in het najaar van 2024.

Een nieuw museaal verhaal

De nieuwe hal in Loods Degeyter wordt een grote belevingsruimte. Vanaf begin 2026 kan je er de opmerkelijke geschiedenis van de cisterciënzergemeenschap uit Koksijde herbeleven. Naast de beginjaren in Koksijde, zullen we er ook inzoomen op de latere periode. Een fase in de abdijgeschiedenis die wordt ingeleid door de godsdiensttroebelen in de 16de eeuw en loopt tot aan de confiscatie van de abdijgoederen in 1796 door de Franse Revolutionairen.

Een grote uitdaging voor het museum. Onze collectie verwijst vooral naar de eerste periode van de abdij, met als belangrijkste en eerste collectiestuk de archeologische site, de archeologische vondsten en verwervingen, samen met de vele nog zichtbare sporen in het landschap. Voor die tweede fase kunnen we gelukkig rekenen op de steun van partners als het Grootseminarie Brugge, het Bisdom, de kerkraad van St.-Walburga Veurne… Het wordt een verhaal waarbij we als museum de recente onderzoeksresultaten van het museumteam en partners op een laagdrempelige manier willen ontsluiten, vertrekkend vanuit de bevraging van de diverse collecties en de historische overlevering met hedendaagse invalshoeken.

In afwachting daarvan nemen we je deze zomer al op sleeptouw met de kleurrijke tentoonstelling ‘De comeback van de Duinheren’ in de Kerkschuur op Ten Bogaerde. Het is een speelse opstelling geworden, die jong en oud niet onverschillig laat.

De comeback van de Duinheren in Playmobil®

Zeven diorama’s in de Kerkschuur, de vroegere kerk op Ten Bogaerde, evoceren het woelige traject van het patrimonium en hun bewoners vanaf de inval van de beeldenstormers in de tweede helft van de 16de eeuw tot aan de confiscatie in 1796 door de Franse Revolutionairen.

Geen historische stukken dit keer. Het volledige verhaal is uitgewerkt in Playmobil door de Franse tentoonstellingsbouwer Jean-Philippe Broussin, die eerder in 2017 de succesvolle Playmobil-expo “Idesbald Leeft” bouwde. De ingrediënten waarmee we zijn beginnen te koken, waren dezelfde als nu. Een dossier met historische info en afbeeldingen zijn de aangeleverde bouwstenen voor Broussin om met de plastieken poppetjes en decors van het Duitse bedrijf Geobra Brandstätter zeven werelden te creëren. Speelgoed dat dit jaar zijn vijftigste verjaardag mag vieren en dan ook een vertrouwd gegeven is bij heel wat generaties. Elk diorama verwijst naar een specifieke gebeurtenis, een mijlpaal uit de geschiedenis van de abdij van 1566 tot 1796 – en zelfs daarna. Samen zijn ze goed voor 42 m² aan kleurrijke historische taferelen.

Speelsheid, flexibiliteit en verbeelding

Waarom Playmobil? Die keuze is ingegeven door de speelsheid en flexibiliteit van de 7,5 cm hoge figuurtjes. Een flexibiliteit die de poppetjes iets menselijks geeft. Werk daarmee actievolle opstellingen uit en de geëvoceerde interactie nodigt je als toeschouwer uit om de verhalen in elk diorama te ontdekken en zelf aan te vullen vanuit je verbeelding.

Het is verrassend hoeveel kleine, herkenbare en minder herkenbare verhalen Jean-Philippe Broussin in de taferelen verwerkte. Ja, je kunt een diorama in één snelle blik overschouwen, maar dan mis je alle fun, de kleine plezierige ontdekkingen als je op zoek gaat naar wat er zich allemaal voor je ogen afspeelt. Neem de tijd om die verhaaltjes te ontdekken, waarin elk statisch figuurtje dankzij de vele accessoires binnen het gamma van Playmobil, toch een eigen karakter en identiteit krijgt. Dat is de magie die zich voor je ogen afspeelt en je verbeelding activeert.

Toegegeven. De mogelijkheden binnen Playmobil om historisch realistische decors na te bouwen, zoals nu nog te zien op Ten Bogaerde, zijn beperkter dan bij de veel oudere plastieken Lego®; de plastieken bouwsteentjes uit Denemarken die vanaf 1947 het houten Lego-speelgoed (1922) verdringen. De uitgebreide mogelijkheden van het wereldwijd verspreide Deense speelgoed leende zich uitstekend voor de tentoonstelling ‘Bouwen voor de eeuwigheid’ (2017), waarvoor de abdij in Lego®-bouwsteentjes werd nagebouwd. De flexibiliteit en mogelijkheden speelden we opnieuw uit om de Merovingische nederzetting en het onderzoek ernaar levendig voor te stellen (2022). Beide diorama’s benaderen verrassend de realiteit, prikkelen door de speelsheid en scheppen een visueel beeld dat verwondert.

De beperking van de decors stelt voor deze nieuwe tentoonstelling niet echt een probleem. De Playmobildecors doen wat ze moeten doen. Ze creëren een setting voor de gesuggereerde interactie tussen de figuurtjes. Ze evoceren in ruwe lijnen een aanvaardbare historische context. Bekijk de twee diorama’s die verwijzen naar Ten Bogaerde, of de diorama’s die verwijzen naar Brugge. Gelijkenissen tussen de decors geeft aan dat beide gebeurtenissen zich op dezelfde plaats afspelen, maar in een andere periode of jaar. En dat is voldoende aankleding voor de kleine en grote voorvallen die vertrekken vanuit de interactie tussen de menselijk aanvoelende plastieken poppetjes. Elk tafereel krijgt hierdoor betekenis, inhoud. Het proces waardoor je als kijker snel een beeld vormt en begrijpt wat er op allemaal gebeurt.

Playmobil en ook Lego®-bouwstenen bieden de mogelijkheid om het vrij complexe en intrigerende verhaal van de abdij op een toegankelijke, verwonderende manier aan een breed publiek voor te stellen. De statische scenes prikkelen, nodigen uit het tafereel verder in te kleuren met eigen verbeelding, zoals de lezer van stripverhalen doet bij de witte ruimte tussen de panelen in.

De tussenruimte en ‘the closure’

Stripmaker en mediaspecialist Scott McCloud (°1960) noemt die witte ruimte tussen twee tekeningen “de gutter”. Een ruimte die voor de lezersbeleving van cruciaal belang is. Die witte ruimte, de leegte tussen twee tekeningen, dwingt de lezer actief te participeren aan het verhaal. Onbewust vult de lezer de gebeurtenissen tussen de panelen aan vanuit de verbeelding. McCloud noemt dit proces ‘the closure’; het vermogen om een concreet verhaal te maken uit gefragmenteerde beelden. Datzelfde proces speelt zich in de Kerkschuur op verschillende plaatsen binnen elk diorama af.

Door die connecties, de acties van de lezer met wat er zich in het tafereel afspeelt, blijven de gebeurtenissen en de feiten beter bij. Connecties van waaruit je het historische verhaal verder bevraagt en misschien onbewust voor jezelf verder aanvult. Via dit proces komt een verbinding tot stand tussen het heden en het verleden.

De diorama’s met nochtans vrij statische Playmobilfiguren en de ‘gutter’ of witte ruimtes tussen tekeningen in strips delen dit proces met historische musea. Het zijn tussenruimtes waar de verbeelding van de gefragmenteerde informatie een verhaal maakt, dat voor elk misschien wat afwijkt zoals Pete Travis liet zien in het eerste deel van de politieke thriller “Vantage Point” (2008). Het eerste deel van de film laat dezelfde fictieve gebeurtenis in Spanje zien vanuit het perspectief van verschillende personages, waarna de jacht op de dader start.

Onbewust vult elke toeschouwer het historische verhaal vanuit zijn referentiekader, zijn eigen verbeelding, verder in. Hij bevraagt vanuit zijn leefwereld de historische overleving. Hij stelt vragen, wat de bezoeker een inzicht kan geven op hoe deze historische gebeurtenissen vandaag en ook de toekomst nog beïnvloeden. Het museum is dan de veilige tussenruimte waar bezoekers vanuit hun leefwereld bruggen bouwen tussen verschillende tijden en culturen. Een proces dat kan leiden tot reflectie, en dialoog en inspiratie kan geven om hedendaagse problemen het hoofd te bieden.

Musea en duurzame ontwikkelingsdoelstellingen

Dat zou echt een mooi resultaat zijn voor deze tentoonstelling met het herkenbare plastieken speelgoed. Een resultaat dat ook getuigt van het voortdurend streven naar duurzaamheid, dat de voorbije jaren binnen de museale sector meer aandacht krijgt. Het is een expo waarbij we onze bezoekers uitnodigen om de tentoonstellingsbrochure te downloaden via een QR-code. Zo wordt het aantal papieren dragers tot een minimum herleid en de ecologische voetafdruk beperkt.

De duizenden kleine stukjes plastiek worden na de tentoonstelling door Jean-Philippe Broussin hergebruikt in nieuwe tentoonstellingsprojecten. Alle verdere aankleding van de ruimte in de Kerkschuur, gaande van podiumelementen, over tekstpanelen tot sokkels van de tekstpanelen en stoffen doeken, wordt hergebruikt. De rest van de diorama’s bestaat uit natuurlijke materialen zoals de vele keitjes en het zand. Recycleerbare materialen die de ecologische voetafdruk van dit project verder beperken tot een minimum.

Dirk Vanclooster, directeur Abdijmuseum Ten Duinen