“Pieter Pourbus, Master of Maps” is de titel van een tentoonstelling die nog tot en met 16 april loopt in het Brugse Groeningemuseum. Binnen het cartografisch werk van de beroemde schilder neemt de Duinenabdij een bijzondere plaats in en daarenboven is in de tentoonstelling een stuk uit onze collectie opgenomen!
In 1580 beëindigde Pieter Pourbus het zgn. panoramische zicht op Ten Duinen. Een schitterend schilderij op groot formaat (214,5 cm x 215 cm) dat echt wereldwijd bekend is. Bezoek waar ook in Europa een cisterciënzersite en je hebt veel kans dat je een afbeelding van de Duinenabdij ziet als hét prototype van een cisterciënzerabdij. In het Abdijmuseum in Koksijde vind je een kopie op ware grootte, geschilderd door Lionel Poupaert in 1957.
Voor de precieze voorstelling van de gebouwen, in ‘militaire projectie’, kon Pourbus wellicht deels steunen op zijn eigen opmetingen. Eind 1563 was hij meer dan een maand in de Duinenabdij geweest om er een “carte” te maken van de abdij met de duinen, bestemd voor het Hof te Brussel. Die kaart zelf is verdwenen, maar een merkwaardige ontwerptekening wordt hiermee in verband gebracht. Die tekening combineert een grondplan van de abdij met een panoramische schets, wellicht vanop een duintop, van de wijde omgeving tot Veurne. Zo biedt ze de oudste voorstellingen van de abdijhoeven Ten Bogaerde en het Turfhuis. De verschillende gezichtspunten en het ontbreken van een legende of een windroos doen veronderstellen dat dit een ontwerpschets voor dat officiële plan is.
Soms wordt gesuggereerd dat ook de grote Kaart van het Brugse Vrije, het middelpunt van de tentoonstelling, met de Duinenabdij wat te maken heeft. In een inventaris van haar genationaliseerde goederen wordt namelijk een kaart van de Nederlanden vermeld, die aan het bewaarde fragment van het Vrije gelinkt is. Maar het afwijkende onderwerp en de niet geheel corresponderende afmetingen maken dit eerder onwaarschijnlijk - en wat had de abdij met dat fragment van doen?
Voor de andere werken die met de Duinenabdij te maken hebben, is er wél een duidelijke relatie.
Met de “carte” wou de abdij ongetwijfeld de dreiging van het zand benadrukken. Ze wou verhuizen en dat moest gemotiveerd worden, want dat voornemen zinde de Veurnse overheden allerminst. Veurne reageerde trouwens door een ingenieur aan het werk te zetten om ook een kaart te tekenen, waarop net de toegankelijkheid van de abdij beklemtoond moest worden. En dat plan zou rechtstreeks naar Spanje opgestuurd worden.
Merkwaardig is dat op de schets van 1563 duidelijk is dat de duinen al de noordwestelijke hoek van het neerhof naast de abdij overspoeld hadden. De muren zijn er onder het zand verdwenen. Dat contrasteert met het panoramische zicht dat de muren nog intact afbeeldt. Net zoals de rest van de gebouwen, die nochtans beslist al deels afgebroken waren. Het bevestigt dat het mooie schilderij de abdij weergeeft in een toestand, die al niet meer met de realiteit overeenstemde.
Een passer van het Abdijmuseum
Studie van Pourbus’ cartografisch werk leert dat hij werkte volgens de principes van de driehoeksmeting. Die waren pas enkele decennia eerder door Frisius gepubliceerd. Op Pourbus’ werk zijn immers sporen van passerpunten, passercirkels en lijnen te herkennen.
En daar komt het Abdijmuseum om de hoek kijken. Tot onze collectie behoren enkele passers, aangetroffen bij archeologische opgravingen en thans opgesteld op de zolderverdieping van het Abdijmuseum. Een ervan is nu uitgeleend aan Brugge om de werkwijze van Pourbus te visualiseren. Het stuk had de aandacht van de Stedelijke Musea getrokken, omdat er op Erfgoedinzicht zo’n passers uit onze collectie opgenomen zijn. En zo kan de werkwijze van cartografen als Pieter Pourbus dankzij het Abdijmuseum nog tot 16 april 2023 lang geïllustreerd worden met authentiek werkmateriaal!