Dit jaar is het vierhonderd jaar geleden dat abt Bernard Campmans uit de ruïnes een loden kist bovenhaalde. Met daarin het intacte lichaam van de derde abt van Ten Duinen, dacht men. Recent wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat dit niet Idesbalds lichaam kan zijn, maar de vinding was intussen herhaaldelijk in beeld gebracht. Onder meer op schilderijen waarvan het Abdijmuseum Ten Duinen er een aantal bezit. Abt Campmans en Idesbald worden sindsdien vaak in één adem genoemd. Was dat ook het beeld dat Campmans zelf propageerde?
In 1607 stuurde abt André Duchesne Bernard Campmans als beheerder (rentier) naar Zande in Zeeuws-Vlaanderen. Hij bleef er tot hij in 1623 tot abt verkozen werd. De Duinheer leerde er omgaan met bedijkingstechnieken om polders droog te leggen. Dat zou hem helpen bij de vinding van Idesbald.
De gemeenschap van Duinheren leefde toen op Ten Bogaerde, maar wilde al langer de abdij verplaatsen naar Brugge. Campmans concretiseerde de verhuis onder meer door bouwmateriaal te verzamelen uit de ruïnes van de abdij. Het was bekend dat de loden kist van Idesbald er onder de vloer van de kapittelzaal lag. Die was evenwel bedolven onder het puin van de ruïne en er had zich een grote plas water gevormd. De abt startte zoals zijn voorgangers bijna onmiddellijk een opgravingsactie. Als bedijkingsexpert slaagde hij waar zij niet in geslaagd waren: hij wist het water via een kanaaltje af te leiden en kon de kist op 13 november 1623 veilig bovenhalen. Campmans moet trots zijn geweest op die verdienste voor de Duinenabdij. Dat zien we in de manier waarop hij zich liet portretteren.
Dit portret toont een nog jonge abt aan een bidbank met zijn wapen en zijn motto ‘Deo Duce’ [God als gids]. Bovenop die bidbank is de geopende kist van Idesbald gezet. Campmans was bij zijn aantreden 43 of 44 jaar oud en al in datzelfde jaar liet hij de kist van Idesbald opgraven. Met dit alles is het best mogelijk dat de abt zich bijna meteen na de opgraving liet portretteren om zo herinnerd te worden. Net zoals het verslag van de opgraving en de officiële herkenning al in 1624 door Theodoor Pybes gepubliceerd werd.
Het Grootseminarie van Brugge bezit nog enkele portretten van Campmans. Het eerste toont de abt op een meer sobere manier in eenvoudige priesterkledij. De datering is onbekend, maar het doek (misschien geschilderd door H. Nipho, die een gravure van de abt maakte) lijkt uit het einde van zijn abbatiaat te stammen.
Ook op dit schilderij zijn er verwijzingen naar de vinding van Idesbald. Zo zien we opnieuw de geopende kist van Idesbald. Campmans houdt het kistje stevig vast in zijn linkerhand en liet op de zijwand zijn wapenspreuk in gouden letters plaatsen. Het lijkt wel alsof hij het kistje als zijn bezit claimt.
In de achtergrond zie je een doorkijk met gebouwen. Dit zijn waarschijnlijk de ruïnes van de voormalige Duinenabdij van Koksijde, zoals die ook voorkomen op een aantal voorstellingen van Idesbald. Er zijn duidelijke overeenkomsten in de vormen van de gebouwen op het schilderij van Campmans en op bijvoorbeeld die van Idesbald in het Abdijmuseum. Opnieuw een verwijzing naar de opgraving van de loden kist in zijn opdracht?
Een tweede schilderij van abt Campmans in het Brugse Grootseminarie stelt hem voor na zijn dood. Van wanneer dit doek dateert, is niet bekend, maar het biedt wellicht een voorstelling van Campmans zoals hij in 1673 opgegraven werd. Intact, zoals 'Idesbald'…
Het is dus een afzonderlijk portret van Campmans. Maar toch lijkt er ook hier een link met de zalige Idesbald te zijn. Dat springt in het oog als je het tegenover dit van 'Idesbald' na zijn vinding plaatst. De twee afbeeldingen zijn bijna optische spiegels van elkaar, zowel in de richting van het lichaam als in de kleuren. Waar 'Idesbald' een zwarte pij draagt, is Campmans in een witte pij getooid. Het hoofd van 'Idesbald' rust op een wit kussen, dat van Campmans dan weer op een zwart. 'Idesbald' draagt geen ring, terwijl Campmans prominent met zijn abtsring afgebeeld wordt (aan de rechterwijsvinger).
De schilderijen van abt Campmans bij leven of na zijn dood tonen alle op een bepaalde manier een link met de zalige Idesbald. Het geopende kistje van Idesbald is duidelijk aanwezig op het schilderij, er is een verwijzing naar de ruïnes van de voormalige Duinenabdij, en het portret van de overleden abt toont sterke gelijkenissen met de portretten van 'Idesbald'. Teveel om nog toevallig te zijn. Abt Campmans wilde duidelijk herinnerd worden om zijn wapenfeit, het bovenhalen van de kist. Daarin is hij ook geslaagd, want zelfs na vier eeuwen zien we in hem nog steeds de abt die 'Idesbald' opgegraven heeft en aan de devotie tot de derde abt van de Duinenabdij een stevige aanzet gegeven heeft.