Tot in de zestiende eeuw hebben de monniken gebouwen opgetrokken en verbouwd in functie van hun noden. Het monumentale gebouwencomplex op het ‘Plan van de Duinenabdij’ (Pieter Pourbus, 1580), is het belangrijkste beeld dat we hebben na circa vierhonderd jaar bouwactiviteit te Koksijde. Bij de vele bouwcampagnes hebben de ambachtslieden die er werkten, ongelofelijk veel sporen nagelaten. Het zijn aanwijzingen die je niet altijd onmiddellijk opmerkt of waar je niet bij stil staat. In deze tentoonstelling hebben we ze samengebracht en geconfronteerd met eigentijdse maquettekunst.
De tentoonstelling ‘Bouwen voor de eeuwigheid’ toont de bouwgeschiedenis van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw-Ten Duinen of de Duinenabdij. Als nieuwkomer verwierf de gemeenschap uit Koksijde in nauwelijks 200 jaar een domein van ca. 10.000 ha. Daarmee veroverde ze aan het eind van de 13de eeuw een plaats tussen de ‘Big Five’, de vijf rijkste kloostergemeenschappen in het graafschap Vlaanderen.
Zeven eeuwen lang oefende de abdij uit Koksijde een belangrijke invloed uit op het maatschappelijke leven in Vlaanderen. De abdijgemeenschap overleefde de beeldenstorm (1566) en de Oostenrijkse hervormingen in de 18de eeuw. Pas in 1796, bij de confiscatie van alle kerkelijke bezittingen, viel het doek over de abdij. De laatste Duinheren schonken grote sommen aan uiteenlopende religieuze instellingen. Met het overlijden van Niklaas De Roover verdween de laatste levende Duinheer.
Met de tentoonstelling ‘Bouwen voor de eeuwigheid’ ligt het accent vooral op de immense deelcollectie bouwmaterialen. Bij de selectie van de stukken heeft het museum een specifieke invalshoek gekozen. De aandacht voor de bekende bouwabten is beperkt. De klemtoon ligt in de eerste plaats op het werk en de sporen van de vele ambachtslieden die we vandaag nog terugvinden.
Zoals hedendaagse bouwwerven hadden ook de middeleeuwse bouwcampagnes een grote impact op de onmiddellijke omgeving. Aanwijzingen vind je vandaag onder meer in plaatsnamen of sporen in het landschap terug. Voorbeelden zijn de uitgediepte of rechtgetrokken waterlopen in functie van het transport van bouwmaterialen over water…
Voor de bouw van grote gotische kerken was er in 13de-eeuws Vlaanderen onvoldoende hout. De bossen waren door vroegere intensieve houtkap al zo goed als verdwenen. De monniken hebben hout noodgedwongen moeten invoeren van elders, onder meer via de Maas uit de regio van Givet, de Franse Ardennen.
De verscheidenheid aan materialen is groot, maar het is de herkomst die veel vertelt over het netwerk van de vroegere abdijgemeenschap. Bouwmaterialen zijn uit verschillende regio’s afkomstig en hebben de monniken via water- of landwegen aangevoerd. En bij import is het onvermijdelijk dat ze bij binnenhavens, knooppunten van wegen en oversteekplaatsen van rivieren ook tol moesten betalen. Maar ook op dit vlak slaagden de monniken erin om als gewiekste zakenlui voordeel te halen. Zoals veel multinationals vandaag belastingen proberen te ontwijken door speciale constructies op te zetten of akkoorden af te sluiten met lokale overheden, hebben de monniken op veel plaatsen tolvrijstellingen weten te bekomen. Opvallend is dat veel van de tentoongestelde tolvrijstellingen gelinkt zijn aan de periode waarin de grootste bouwactiviteit heerste.
Voor het museumteam is het al enkele jaren duidelijk. De monniken van de Duinenabdij waren geen wereldvreemde kluizenaars. Bekijk je de bouwmaterialen en de periode waarin ze voorkomen, dan zie je snel dat ze er altijd snel bij waren om iets nieuws toe te passen. Een mooi voorbeeld is de aanzienlijke hoeveelheid Spaanse majolica’s in onze tegelcollectie. Deze blauwwitte tegels, afkomstig uit Valencia, behoorden wellicht tot de oudste import van Spaanse majolica in Vlaanderen.
Het imposante gebouwencomplex te Koksijde heeft niet alleen dienst gedaan als onderkomen voor de gemeenschap. Het was ook het centrum van waaruit het domeinbezit werd beheerd. Het symboliseerde vooral de invloed en de economische macht van de abdij binnen het graafschap Vlaanderen. Die toonaangevende positie werd door de architectuur extra in de verf gezet.
De abten zijn zich vanaf de 15de eeuw meer en meer bewust van hun sociale positie en de invloed die de abdij had. Dit blijkt onder meer uit de veranderde voorstelling van de abten en de wereldlijke bewindvoerders op de grisailles, de unieke reeks voorstellingen van de graven van Vlaanderen en de Duinenabten. Die zelfbewuste houding vinden we ook terug in andere materialen. Een mooi voorbeeld is Robrecht de Clercq, abt van 1519 tot 1557. Uit zijn lange bewindsperiode zijn heel wat stukken bewaard gebleven, waar onder een resem tegels met daarop zijn wapenschild, eetgerei met zijn monogram, handschriften met zijn wapenschild … Waarom?
Laat je niet misleiden door het ‘Plan van de Duinenabdij’ (Pourbus – 1580). Het complex dat Pieter Pourbus in de 16de eeuw heeft opgemeten, is het eindresultaat van vierhonderd jaar bouwen op het domein.
Bij het onderzoek en de voorbereiding van de tentoonstelling groeide het respect en de verwondering voor het technische vernuft en de creativiteit die de stukken laten zien.
Zo is er de opvallende omschakeling van natuursteen naar baksteen als bouwmateriaal. Het verzwakte graafschap Vlaanderen wilde na de nederlaag van de Engelse troepen bij Bouvines (1214) niet afhankelijk worden van de import van natuursteen. Daarop kozen de monniken ervoor om voortaan met plaatselijk geproduceerde bakstenen te bouwen. Een techniek die ze hebben geperfectioneerd.
De sluitsteen in baksteen is een staaltje van vakmanschap. Het is verrassend hoe ze in die tijd zo’n grote homp klei konden bakken en plaatsen als gewelfsleutel van een vierribgewelf. Het was nooit eerder gezien. De gotische abdijgebouwen in baksteen, waar onder de kerk met haar vele luchtbogen, moeten op de middeleeuwse mens een enorme indruk hebben gemaakt. En dat was juist wat de gemeenschap wenste te bereiken.
Die monumentaliteit is vandaag niet gemakkelijk te vatten. Om de bezoeker de imposante gebouwen te laten ervaren, heeft het museum in 2017 de Virtual Reality-beleving ‘Ten Duinen@1490’ uitgewerkt. Het intense proces daartoe heeft geleid tot een synthese van alle beschikbare data en plannen uit het verleden. Een oefening die een impressie geeft van hoe de kerk er omstreeks 1490 kan hebben uitgezien. Een imposant beeld dat we ook in de expo hebben opgenomen.
Bij de realisatie van deze tentoonstelling zijn we nog een stap verder gegaan. We hebben dit keer een groot deel van het domein laten nabouwen in LEGO®-bouwsteentjes. Geen evidente opdracht, want er is geen bouwplan zoals bij de commerciële LEGO®-bouwdozen. De enige eigentijdse bron voor het uitzicht van de abdij is het Plan van Pieter Pourbus uit 1580. Hoe gedetailleerd het schilderij ook is, toch bleef er een grote beperking. Het schilderij toont slechts een of twee zijden van een gebouw. Je weet niet hoe het gebouw er aan de andere kant(en) heeft uitgezien. Dergelijke situaties hebben we aan de hand van bouwhistorische publicaties en gebouwen uit dezelfde periode proberen op te lossen. Dit leidde tot een waar-achtige reconstructie in LEGO®-bouwsteentjes.
Bij het gebruik van de bouwsteentjes werden keuzes gemaakt. Wat vandaag nog zichtbaar is, wordt met donkergrijze bouwsteentjes aangegeven. Daarop werd verder gebouwd met steentjes in de kleur van de gevonden bouwmaterialen. Gebouwen waar we niet tot een sluitend antwoord zijn gekomen, heeft Amazings, het team van Dirk Denoyelle, doelbewust in een contrasterende kleur gebouwd. Een voorbeeld is de gaanderij tussen de vleugel van de monniken en de bibliotheek.
Een andere bewuste keuze is de aankleding van het schaalmodel met figuren, bomen, planten, actiescenes die in een abdij een plaats hebben… Hier werd gebruik gemaakt van de bekende minifigs, de LEGO®-poppetjes die verwijzen naar ridders, monniken, lekenbroeders, bedienden… Door deze figuurtjes in het schaalmodel van 3 op 3 meter te plaatsen, krijgt de toeschouwer in een oogopslag een goede indruk van de monumentaliteit van het complex en van de gebouwen.
Het ontbreken van monumentaliteit op de site is niet het enige probleem. Ook de afstand in de tijd tussen de Middeleeuwen en vandaag vormt een hindernis. De LEGO®-blokjes daarentegen zijn alom bekend. Het is iets waar veel generaties van vandaag mee vertrouwd zijn door er zelf mee te spelen of doordat de kinderen of kleinkinderen er nog mee spelen. Door de abdij in LEGO®-bouwsteentjes na te bouwen , hoopten we de kloof tussen de middeleeuwse gebouwen en vandaag iets kleiner te maken.
In de collectie steken ook loodzware grote fragmenten in natuursteen. Ribben, gewelfsleutels, trommels van zuilen… Hoe hebben de monniken deze grote stukken op hun plaats gekregen? Op een miniatuur is duidelijk een stelling te zien. Zo’n stellingen worden vaak voorgesteld in miniaturen, glasramen, houtsnijwerk, gebeeldhouwde natuursteen, samen met de hijswerktuigen om die stukken tot op de juiste hoogte te brengen. Van deze werktuigen, doorgaans in hout, is er vandaag weinig of niets terug te vinden. Die stellingen en hijswerktuigen hebben we wél teruggevonden in de schaalmodellen van Rob Buelens.
De schaalmodellen zijn intrigerende wereldjes, waarin hij historische hijswerktuigen, stellingen en hulpmiddelen om op bouwwerven zware lasten te verplaatsen, integreert. De kleine werelden in hout, metaal en naaigaren verbazen en eisen onmiddellijk de aandacht op! De combinatie van historische elementen met alledaagse voorwerpen, geplaatst in een totaal andere context, en met de vele kleine poppetjes is verrassend. In combinatie met Robs rijke verbeelding en streven om alles vanuit een andere hoek te bekijken, schept hij verbazende nieuwe en poëtische werelden. Activiteiten waarbij mensen in groep samenwerken om een gemeenschappelijk doel te bereiken, dat de mogelijkheden van een individu overstijgt. Bij het bekijken van de werkjes lijkt het erop dat je even Gulliver bent die voor het eerste kennis maakt met de wereld van de Lilliputters, zoals in Jonathan Swifts klassieker ‘Gullivers reizen’.
Getriggerd door het zien van het schaalmodel in LEGO®-blokjes? Dan kan je tijdens de zomermaanden vanaf 12 juli tot en met 25 augustus ook in het cultuurcentrum terecht. Naast andere werken in LEGO®blokjes door Amazings, een van de 14 door LEGO® certified professional builders, kan je ook zelf aan de slag met de vertrouwde blokjes.
In de marge van de tentoonstelling gaan er in samenwerking met externe partners (Poëziecentrum en Davidsfonds Leuven) en gemeentelijke diensten (cc CasinoKoksijde, WAK, Cultuur, Bibliotheek) tijdens de duur van de tentoonstelling diverse evenementen door. Speciaal naar gezinnen toe werden door de Westhoekacademie een gezinsboekje met opdrachtjes en een educatief pakket voor scholen uitgewerkt.