Genetisch onderzoek moet meer vertellen over de Merovingers die in 2017 per toeval op de werf van het politiekantoor gevonden werden. De merkwaardige vondst leidde tot vragen met betrekking tot de verwantschapsrelaties, hun afkomst of een mogelijke link met andere Vlaamse en West-Europese populaties.
Na de melding van een toevalsvondst op de werf van het nieuwe politiekantoor werd begin 2017 een Laat-Merovingische bewoning en grafveld opgegraven. Deze site te Koksijde is een unicum aan de Vlaamse Kust. Het is niet alleen de eerste Merovingische site die zo dicht bij de zee is gevonden. Ook de aanwezigheid van zowel gebouwstructuren, culturele artefacten als ecologisch vondstmateriaal is opmerkelijk. Bij de opgraving werd vastgesteld dat de bewoningsfase kort nadien door een grafveld werd opgevolgd. In totaal werden er 53 individuen opgegraven.
Het onderzoeksproject staat onder leiding van Dr. Maarten Larmuseau (KU Leuven en Histories vzw). “De eerste maanden gaat de tijd vooral naar staalname en de analyse ervan. Daarvoor tekenen de KU Leuven en de Tartu University. Als alles goed gaat, verwachten we tegen Pasen klaar te zijn en kunnen we nog voor de zomer starten met de interpretatie”, zegt Maarten Larmuseau, onderzoeker genetische genealogie aan de KU Leuven. “Voor de interpretatie zullen naast het Abdijmuseum Ten Duinen en Histories vzw heel wat collega’s en experten uit uiteenlopende instellingen ons bijstaan. We zullen ook een vergelijkend onderzoek voeren met de oudste fase in het grafveld van de abdij Ten Duinen, ooit als vroegmiddeleeuws geïnterpreteerd.”
Het gemeentebestuur van Koksijde stemde al in om een specifieke schedel uit de begraafplaats van de abdijsite in dit project op te nemen. Sporen op de schedel lijken te wijzen op een bewuste schedelverlenging. Het is een gebruik dat, voor zover bekend is, in de late middeleeuwen niet meer werd toegepast. Dit onderzoek kan ook aangeven of er een link bestaat tussen de skeletten die enerzijds in het Laat-Merovingische grafveld en anderzijds op de oudste begraafplaats op de abdijsite werden opgegraven.
Voor het destructief onderzoek werden twee tanden uit de onderkaak verwijderd. De resultaten van het onderzoek worden achteraf uitgewisseld en besproken met het Abdijmuseum Ten Duinen. Vervolgens worden de resultaten samen met de schedel eind 2020 in de museale opstelling van het Abdijmuseum aan het publiek voorgesteld. Hiertoe is er binnen het onderzoeksproject een specifiek budget voorzien. Ondertussen is er al door het KBIN te Brussel een 3D-scan van de schedel gemaakt, opdat de weggenomen tanden later vervangen kunnen worden.
Het synthese onderzoek waarvan de totale kostprijs wordt geraamd op 250.000 euro is mogelijk dankzij een projectsubsidie (max. 164.300 euro) van de afdeling Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Overheid.